Leidraad kledingvoorschriften

Leidraad kledingvoorschriften

De Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding stelt dat er een verbod is op het dragen van kleding die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, of onherkenbaar maakt. Het verbod geldt voor alle vormen van gezichtsbedekking zoals bivakmutsen, boerka’s, nikabs en integraalhelmen. Een hoofddoek, een geschminkt gezicht, een sluier die het gezicht niet bedekt of een hoofddeksel valt niet onder het verbod. Incidentele gezichtsbedekking, zoals een masker met een Halloweenfeest of carnaval, is wél toegestaan.

Principiële redenen kunnen echter ook acceptabel zijn om het dragen van hoofddoekjes niet toe te staan als daarbij de grondslag van de onderwijsinstelling in het geding zou komen. Voorbeeld: de Commissie Gelijke Behandeling vindt dat acceptabel omdat “leerlingen van alle gezindtes welkom zijn op het kindcentrum, zolang ze de christelijke grondslag onderschrijven en geen uiting geven aan een ander dan het christelijk geloof”.

Maar hoe zit het  met andere min of meer omstreden kledingstukken als naveltruitjes of bomberjacks? De problemen met betrekking tot de kledingkeuze beperken zich uiteraard niet alleen tot de leerlingen, ook onderwijzend personeel, onderwijs ondersteunend personeel en stagiaires vallen hier onder.

Kader
De Kindcentra van onze stichting hanteren kledingvoorschriften die:
•    niet discriminerend zijn;
•    de vrijheid van meningsuiting niet aantasten;
•    de zijn vermeld in informatiegids van het kindcentrum;

Hieronder wordt vooral aandacht besteed aan de voorwaarde dat kledingeisen niet discriminerend mogen zijn, omdat die in de praktijk de meeste problemen oplevert.

1.0 Kledingvoorschriften mogen niet discriminerend zijn
Kledingvoorschriften kunnen, meestal onbedoeld, discriminerend zijn. Van discriminatie is volgens de Algemene wet gelijke behandeling sprake als er onderscheid wordt gemaakt op grond van:
•    godsdienst of levensovertuiging
•    politieke gezindheid
•    ras
•    geslacht
•    nationaliteit
•    seksuele geaardheid
•    burgerlijke staat

Het maken van onderscheid op een van deze gronden is in de regel altijd verboden. De wet maakt echter uitzonderingen, die hieronder worden uitgelegd.  

2.2 Kledingvoorschriften die de vrijheid van godsdienst raken
Sommige godsdiensten hebben kledingvoorschriften. Dat kan gaan om hoofddoeken, gezichtsbedekkende kleding en om het dragen van een keppeltje of van een tulband. Het verbieden van dergelijke kleding is in strijd met de gelijke behandelingswetgeving. Zo’n verbod maakt namelijk onderscheid op grond van godsdienst: alleen de aanhangers van deze godsdienst worden door het verbod getroffen. Dat niet iedere gelovige deze kledingvoorschriften als verplichtend ziet, maakt daarbij niets uit. Er zijn wel uitzonderingen op deze regel, echter de Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding moet wel worden uitgevoerd.

2.3 Uitzondering: bijzonder onderwijs
Een bijzondere school mag eisen stellen aan leerlingen en personeel die nodig zijn voor de verwezenlijking van zijn grondslag. Een katholieke of protestants-christelijke school mag leerlingen of docenten daarom ook verbieden een hoofddoek of gezichtsbedekkende sluier te dragen, als de school aannemelijk kan maken dat zulke geloofsuitingen het onmogelijk maken de grondslag van de school te verwezenlijken. Zo’n verbod mag alleen worden toegepast als er een consequent aannamebeleid wordt gevoerd in het licht van de grondslag van de school en als het kledingvoorschriftenbeleid consequent wordt gehandhaafd.
Het openbaar onderwijs mag zulke eisen niet stellen. 

3.0 Uitgangspunten Kindcentra KindPunt

Algemene regels:

a.    Binnen onze stichting en kindcentra willen we met respect met elkaar omgaan. Dit komt tot uiting in woord en daad. Vloeken, grof taalgebruik, intimidatie, kwetsende opmerkingen worden niet getolereerd. Ook in de kledingkeuze moet rekening gehouden worden met anderen. Racistische of anderszins discriminerende uitstraling willen we niet accepteren.
b.    Kleding mag voor anderen geen negatieve invloed op de concentratie op schoolwerk hebben, of het functioneren binnen het schoolkader bemoeilijken. 
c.    Voor communicatie tussen twee of meer personen is ook oogcontact nodig. Gezichtsbedekkende kleding wordt dus niet toegestaan.  Daarnaast vinden wij ook dat andere sociale omgangsvormen die in onze “westerse cultuur” normaal zijn (o.a. handdruk) nagekomen moeten worden. 

Regels met betrekking tot personeelsleden en stagiaires:

d.    Personeelsleden, maar ook stagiaires hebben een voorbeeldfunctie voor de leerlingen. Van hen wordt verwacht dat ze representatief* zijn en in hun kledingkeuze en  rekening houden met de identiteit van de het kindcentrum. Een nadrukkelijke verwijzing naar een andere godsdienstige of  een politieke overtuiging wordt niet toegestaan.

*representatief- een goede indruk makend

4.0 Handhaving
Als er problemen zijn bij de handhaving van deze voorschriften proberen de partijen dit eerst in overleg op te lossen. Als dit niet lukt wordt de vastgestelde klachtenprocedure gevolgd.